
De Gele ringboleet groeit in larix-bossen en is te herkennen aan de goudgele hoedhuid en eveneens aan de goudgele buisjeslaag. De Gele ringboleet groeit zowel in gebergten als in het laagland, steeds onder lariksen. De vruchtlichamen verschijnen van juni tot eind oktober.
Kenmerken
Hoed
Bij jonge zwammen is de hoed halfbolvormig, later gaat hij wijd uitstaan en wordt hij tot 12 cm breed. De huid is van de gele ringboleet is oranje of goudgeel en wordt bij vochtig weer slijmig.
Buisjes
De buisjes van de gele ringboleet zijn goudgeel tot olijfgeel en hebben nauwe poriën.
Steel
De cilindrische steel van de gele ringboleet heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed. Hij draagt een ring, waarvan echter bij rijpe zwammen vaak alleen een vage gordel rond de steel overblijft.
Vlees
Het lichtgele vlees van de gele ringboleet geurt aangenaam, smaakt zacht en verandert niet van kleur als men erop drukt.Bij oude zwammen wordt het zeer week.
Bruikbaarheid
De zwam is eetbaar, maar het vlees wordt erg week en heeft weinig smaak. Jonge exemplaren zijn wel geschikt voor gemengde schotels. De slijmige hoedhuid kan men voor gebruik verwijderen.
Vergelijkbare soorten
In de Midden-Europese gebergten kan men de Roestrode ringboleet (Suillus tridentinus) tegenkomen, ook steeds onder lariksen. Bij deze soort zijn de hoedhuid en de buisjes koperrood en de poriën zijn veel wijder.