
Het bundel moskopje treft je aan vanaf de late zomer tot het begin van de winter. Op stronken in naaldbossen, in dichte zodengroeiend, soms ook op loofhout. De stelen staan apart niet bundelgewijs vergroeid.
Kenmerken
Hoed
In de jeugd convex, later vlak wordend, in vochtige toestand honingbruin, droog geelbruin. Het is 2 – 3 cm breed en is zelden groter.
Lamellen
De kleur van de lamellen is witachtig in de jeugd, weldra bleek roestbruin.
Steel
Het bundel moskopje heeft een slanke steel, bovenaan bleekgekleurd, naar de voet bruin wordend, met tere, vaak afvallende ring, daaronder iets vlokkig.
Vlees
Het bundel moskopje heeft een bruinachtige kleur van vlees. Als het gekneusd is, dan heeft het een meelgeur af.
Bijzonderheden
Het bundel moskopje bevat amanitine en kan dodelijke vergiftiging veroorzaken. Zie Groene knolamaniet
Vergelijkbare soorten
Grotere exemplaren kunnen gemakkelijk worden verwisseld met het eetbare Stobbezwammetje , dat echter bijna uitsluitend op loofhout groeit en niet naar meel ruikt.