
Men vind de bittere boleet bij loofbomen (eik, beuk, berk), soms bij naaldbomen, in loofbossen, gemengde bossen, of langs wegen en lanen met oude bomen op voedselarme, zure zand- en leemgrond.Ectomycorrhizavormend; Is alleenstaand of in groepen, tussen mos en strooisel; vrij algemeen.
Kenmerken
Hoed
In de jeugd halfbolvormig gewelfd, dikvlezig, rood- of geelbruin, dof, alleen bij regen iets vettig; tot meer dan 10 cm breed.
Buisjeslaag
In de jeugd grijswit, later roze, bij druk iets bruin verkleurend (bij oude ex.), met nauwe poriën, bij oude ex. rond de steel uitgebocht.
Steel
De steel van de bittere boleet is knotsvormig of cilindrisch met een weldra bruinende, groefvormig verdiepte nettekening met overlangs gestrekte mazen.
Vlees
Het vlees is wit, bij aansnijden niet verkleurend met aangename geur en een bittere smaak,
die al vast te stellen is door met de tongpunt langs de hoedhuid te likken.

Vergelijkbare soorten
Het eekhoorntjesbrood onderscheidt zich door een gele, later olijfgroen verkleurende buisjeslaag en een lichte, nooit donkere nettekening op de steel.
Bijzonderheden
De uitgegroeide vruchtlichamen van de bittere boleet zijn gemakkelijk te herkennen aan de roze (nooit geel of groen wordende) buisjeslaag. Bij jonge bittere boleet exemplaren ziet men al gauw de donkere nettekening op de steel. In twijfelgevallen zal men soms op de smaak moeten afgaan. De soort is ongenietbaar wegens zijn bittere smaak; hij bevat ook sporen van muscarine, maar is waarschijnlijk niet echt giftig.
Wetenswaardigheid bittere boleet
Er kan gemakkelijk verwisseling plaatsvinden met het eekhoorntjesbrood in een jong stadium.
Alhoewel de giftigheid niet bijzonder groot is, kan 1 exemplaar de smaak van de rest van de vondst geheel bederven. Laten staan dus is het parool! De bittere boleet is eigenlijk niet geschikt om te eten, door zijn bittere smaak.