
De suikeresdoorn en de Colchische esdoorn worden bij ons als sierboom gekweekt. Beide soorten vertonen in de herfst een prachtige, diep goudgele herfstkleur, de suikeresdoorn ook wel eens roodachtige of oranje tinten. De suikeresdoorn wordt tot 40 meter.
Bladeren
De bladeren van deze boom heeft een bladschijf van 8 tot 14 cm lang, met 5 lang toegespitste lobben, deze met schaarse, grote tanden aan de rand. Inbochtingen tussen de tobben afgerond. Bladsteel zonder melksap.
Bloemen
De suikeresdoorn draagt bloemen van april tot mei. De bloemen zijn geelgroen, in hangende bundels aan lange, slappe stelen.
Vruchten
De vruchten van de suikeresdoorn zijn aan de boom te vinden van augustus tot september. De beide deelvruchten staan onder een scherpe hoek op elkaar. De nootjes zijn bolvormig.
Schors
De boomschors is grijs van kleur en gespleten.
Verspreiding
De suikeresdoorn komt voornamelijk voor in het oostelijk deel van Noord-Amerika. In Europa wordt de suikeresdoorn in parken en tuinen gekweekt.
Standplaats
De suikeresdoorn leeft op voedselrijke, vochtige, lemige bodems. Prefereert schaduw.
Opmerking
De boom is de “sugar maple” van de amerikanen. Uit het suikerrijke sap dat men in de late winter door aanboren van de stam wint, wordt esdoornstroop (maple syrup) gemaakt. Voor 1 liter stroop is ca. 30 liter sap nodig. Van een krachtige boom kan men per seizoen tot 200 liter sap aftappen. In onze streken kun je de suikeresdoorn soms als sierboom aantreffen, helaas vertoont hij hier minder vaak zijn prachtig oranjerode herfsttinten. Anders dan bij de Noorse esdoorn bevat de bladsteel hier geen melksap. In parken ziet u soms de uit Voor-Azië afkomstige Colchische esdoorn (Acer cappadocicum): bladeren 8 tot 14 cm lang, met 5 tot 7 lang toegespitste, bijna gaafrandige lobben, bladsteel met melksap.