
De Windepijlstaart is een zeer grote grijze en slanke pijlstaart met rode ringen op het achterlijf en de achtervleugel is blauw met donkere banden. De Windepijlstaart heeft ook een slangenkop op de rug.
De schorsachtig grijze, zeer slanke voorvleugels met de donkere lijnen, maken deze grote pijlstaart (vleugellengte 4,5 tot 5 cm) tot een zeer goede vlieger. In de rusthouding die ze overdag aannemen bedekken de voorvleugels de achtervleugels, die door de blauwe en smalle donkere banden makkelijk te onderscheiden zijn van die van de ligusterpijlstaart. Ook het rood/zwart geringde, krachtige maar spits toelopende achterlijf blijft bedekt. Bij de aanzet van de achtervleugels vormen de schubben op de rug tussen de vleugels een duidelijke kop van een kleine slang.

Voorkomen
De windepijlstaart is een bosvlinder die in sommige jaren in grote aantallen uit Noord-Afrika naar Midden-Europa trekt en zich daar voortplant. De rupsen leven van akkerwinde en vallen op, als ze in de zomer over de weg lopen. De terugtocht vindt plaats van augustus tot in het late najaar. In Nederland en België zijn er enkele tientallen waarnemingen per jaar.
Levenswijze

Rust overdag in een loodrechte of iets schuine houding in de struiken of op houtwanden. ‘s Avonds bezoekt de windepijlstaart af en toe bloemen in een snorrende vlucht. De windepijlstaart trekt ‘s nachts in 1 vlucht over de Alpen. Het lichaam warmt daarbij op tot wel 40 °C.
Vliegtijd
De Windepijlstaart treft men aan in de maanden mei en juni , als ook in de maanden augustus tot oktober.
Windepijlstaart – Agrius convolvuli
Net zo’n grote vlinder gespot in de tuin, ik was oud hout aan het opruimen toen ik hem vond. Snel op het net gaan zoeken, tegen dat ik terug was om een foto te nemen was hij gaan vliegen.
Oelegem (Ranst) 17/09/2016