
De Beekrombout, deze libel vliegt vroeg in het jaar en is vooral te vinden bij vochtige schone beken en langzaam stromende rivieren. Door zijn opvallende kleurenpatroon is deze Beekrombout moeilijk over het hoofd te zien. De larven worden soms met de stroom meegesleurd en duiken dan vele kilometers van de dichtbijzijnde populatie op. Op deze manier is er wel eens een plasrombout in West-Nederland aangetroffen.
In Belgïë en Nederland is deze libel zeldzaam en alleen te vinden in het oosten en zuiden.
In Europa komt de soort pieksgewijs voor tot in het Oeralgebergte.
Grootte
Lengte achterlijf 33 tot 37 mm
Uiterlijk
Zowel mannetjes als vrouwtjes van de beekrombout zijn zwart met geel.
Bij deze kleine groep libellen (rombouten) raken de ogen elkaar niet, in tegenstelling tot andere echte libellen.
Bij mannetjes zijn de laatste achterlijfsegmenten verbreed.
Voedsel
Deze beekrombout eet Kleine insecten
Vergelijkbare soorten
Vergelijkbaar met andere soorten rombouten, waarvan bij de plasrombout (zie rubriek: plasrombout) en de rivierrombout (Gomphus flavipus) het geel bleker is.